header2
In de inleiding van zijn boek herinnert de schrijver aan de hand van o.a. Leonardo da Vinci eraan dat het geheim van de twee Jezuskinderen “een oud en bijna vergeten geheim“ is dat “een noodzakelijke bouwsteen van een nieuw, spiritueel christendom” kan worden. In deel I volgen dan drie hoofdstukken van herinneringen “van Jozef, de koningszoon uit het huis van David, naar het evangelie van Matteüs; van Jozef, de timmerman uit Nazareth, naar het evangelie van Lucas, en van Johannes, de Evangelist, toen hij op Patmos gevangen zat.”
Als iemand die al langere tijd met deze toch vrij gecompliceerde materie enigszins vertrouwd is cq. daarmee worstel, moet ik zeggen dat door deze meer gevoelsmatige vertellingen de betrokkene familieleden in de twee geboorteverhalen en de dwarsverbindingen mij een stuk dichterbij en overzichtelijker zijn geworden. Daarom vind ik dit boekdeel het meest waardevol en in staat een groter publiek aan te spreken dan slechts, op zich waardevolle, intellectuele aanwijzingen. Ja, in de richting van deze vertellingen zou er een film, of meerdere zelfs over “Het Vijfde Evangelie” kunnen worden gemaakt. Jammer dat Paul Verhoeven zijn plannen voor een Jezusfilm ad acta heeft gelegd, maar wie weet?
Deel II bestaat uit een toelichting met hoofdstukken over “de onoverbrugbare verschillen tussen Matteüs en Lukas”, “De twee Messiassen” (dwz. de koninklijke en de priesterlijke die in de geschriften van de vroege christenen werden verwacht) en “Leonardo da Vinci, Rafaël en het geheim van de twee Jezuskinderen”, waarin aan de hand van 8 religieuze schilderijen in kleur wordt gesteld dat de schilders dit geheim in hun doeken al dan niet expliciet hebben weergegeven.
In de boekpresentatie van 21 november kwam hier een verschil van interpretatie tussen de schrijver en John van Schaik te voorschijn. De laatste stelde in, ietwat ongemakkelijk en bijna verontschuldigend voor zijn afbraak van het zojuist door Hans Stolp mooi opgebouwde – hij eindigde zijn bijdrage dan ook door te zeggen dat hij “aan het einde van Latijn was gekomen” - , dat de twee jonge kinderen afgebeeld in bv. het schilderij van Maria en Elizabeth van de Meister van Nürnberg in plaats van menskinderen vanwege hun aura’s of elders hun vleugels net zo goed engelen zouden kunnen zijn. Deze engelachtige uitbeelding van de Jezuskinderen, en zeker die van het Lukas-kind, hoeft echter niets af te doen van Hans Stolps uitleg van dit geboorteverhaal. In het kader van het Vijfde Evangelie wordt immers verteld dat het unieke, van menselijk karma onberoerd en daarom volledig onschuldig wezen dat, na een soort incorporatie als Krisna, voor het allereerst zich als mens in de Lukas-Jezus incarneerde, als engelwezen al driemaal, door Christus bezield, zegenrijk in de ontwikkeling van de mensheid op aarde had ingegrepen.
Het sluitstuk van dit deel en het boek zelf vormt het hoofdstuk “Het geheim van de twee Maria’s”. Dit geheim wordt beschreven als “de eenwording van ons lagere ik en ons hoger zelf,” en wel op grond van de eenwording van de stiefmoeder van Jezus van Nazareth (waarin de lagere ik van Eva was geïncarneerd), na een indringend gesprek met haar stiefzoon vlak voor diens doop in de Jordaan, met de al gestorven eigenlijke moeder van de Lucas-Jezus (de Maria-Sophia, waarin het hogere ik van Eva was geïncarneerd). Volgens Hans Stolp is het vooral deze, als het ware nu menselijk volmaakte Maria, die samen met Johannes de Evangelist, waarmee zij langere tijd in Efeze verbleef, het nieuwe esoterische christendom kan inspireren.
Aan het einde van het boek bevinden zich 131 voetnoten, waar in verband met een nog niet bereikte overeenstemming tussen theologen en zelfs onder antroposofen over het exacte tijdsverschil tussen de twee geboortes in voetnootnr. 114 op blz. 166 als volgt naar het dagblad Trouw wordt verwezen: “Zie Dagblad Trouw, d.d. 20/01/2010: DE ANNO VERO – Afl. 4: Over o.m. het Ik-geboorte in het jaar33.” Deze verwijzing is niet helemaal juist; het gaat hier om mijn blog “De Vero Anno – Over het geboortejaar van Jezus Christus” die ik als een lopende vertaling van het derde boek van Werner Greubs trilogie over de graalgeschiedenis van de mensheid van Zarathustra tot Rudolf Steiner op de  Religie&Filosofie-website van Trouw op 25 december ben begonnen en waarvan inmiddels 13 afleveringen van het eerste hoofdstuk zijn geplaatst. Deze gaan juist over de vraag wat het verschil is tussen de leeftijden van de beide Jezuskinderen, waarbij het betwiste tijdstip van de dood van Herodes een centrale rol speelt, omdat de Matteüs-Jezus tijdens en de Lucas-Jezus pas na diens dood geboren is. In zijn boek vermeldt Hans Stolp dat deze kwestie nog niet opgelost is, hoewel hij vaak de opvatting van de Britse priester van de Christengemeenschap Ormond Edwards e.a. huldigt dat het verschil slechts een paar maanden, of iets minder dan een jaar is. Hierop verder in te gaan overstijgt het bestek van deze bespreking; ik verwijs belangstellenden naar de blog die ik binnenkort weer hoop aan te vullen met het begin van het tweede hoofdstuk “De duur van de Christusincarnatie”. Hierin wordt gesteld dat Edwards, ondanks zijn beroep op de Christologie van Rudolf Steiner, diens werk m.b.t. onder meer de chronologie van de twee Jezuskinderen ondermijnd. Het tijdsverschil tussen de beide geboortes zou niet enkele maanden of iets minder dan een jaar bedragen, maar volgens Greub 5¼ jaar.
Rest mij nog om bij deze Hans Stolp te danken voor het schrijven van zijn boek en de wens te uiten dat het vele lezers moge vinden die hunkeren naar een bewuste vernieuwing van het christendom.
Het boek “Het geheim van de twee Jezuskinderen” van Hans Stolp is verschenen bij Ankh-Hermes in Deventer.